acrylverf op aquarelpapier (1,5 x 10 m, 2018)

collectief individualisme

Iedereen is de laatste vijftig jaar steeds sterker op dezelfde manier bezig met het zoeken naar en vormgeven van de eigen identiteit. Samen ieder voor zich.

De zonnebaders hebben Appolinische en Dyonisische trekjes. Enerzijds  harmonie en evenwicht, de  rust en stilte van het zonnebad, weergegeven in een schilderij dat in stilte bekeken moet worden, anderzijds de luiheid en mateloosheid, de verslaving, het op lichtzinnige wijze blootstellen van het lichaam aan overmatig zonlicht om te voldoen aan een schoonheidsterreur, aan een ideaalbeeld van vakantie als uiting van afkeer van werk. Het is gedoseerd uit de band springen, waarin de mens eigenschappen van de tragedie vermengt met eigenschappen van de komedie. De komedie wordt opgevoerd om de tragedie te verbloemen. De zonnebadende mens toont trekjes van beide vormen van theater; het is een komische etalage van overtollig glimmend ingesmeerd vlees, een tragische poging om vergankelijkheid te ontkennen.

Het zonnebaden is een vroege uiting van het “collectief individualisme”, een verschijnsel dat in de digitale wereld, met name in de social media, kenmerkend is geworden. Gezamenlijk Individualisme, collectief individualisme, massa-individualisme, het kenmerk van het digitale tijdperk, bestond ook al eerder toen we meer vrije tijd kregen en daardoor meer met onszelf bezig konden zijn.

We vertonen kuddegedrag, oppervlakkigheid met subtiele nuances die we voor diepgang verslijten als het onszelf betreft.  Is het individu nog wel geïnteresseerd in de ander? Willen we niet allemaal uniek zijn, terwijl we dat niet kunnen zijn? In de poging om perfect te zijn nemen we het vergrote risico op huidkanker voor lief. We zijn immers zo zelfverzekerd dat we aannemen dat het onheil ons niet overkomt.  Is dit uitsluitend vakantiegedrag of zijn we collectief in slaap gesukkeld, steken we de kop in het zand? Negeren van de lange termijn is aangeboren. De evolutie is een langdurend, langzaam proces waarvoor niettemin in beginsel  korte termijn overleven van individuen  voorwaardelijk is. We zijn evolutionair geprogrammeerd om ons te richten op de dag van morgen en voor later geldt, wie dan leeft, dan zorgt. Korte termijn plezier gaat boven toekomstig gevaar, denk aan klimaatverandering, milieuverontreiniging, bevolkingsgroei .

acrylverf op aquarelpapier (1,5 x 10 m, 2018-2019)

nabije afstand

De eigentijdse variant van het “collectief individualisme”, de smartphonegebruikers zijn altijd bezig, altijd mentaal in beweging maar stilstaand in de fysieke ruimte, wachtend op iets. Ze  lijken allen net zo afgezonderd van de ander als de zonnebaders, maar staan veelal in contact met anderen, niet met de mensen in de fysieke nabijheid, maar met de hele wereld.

Mensen zijn constant op reis, veelal zonder duidelijke bestemming. Reizen betekent wachten. Op weg zijn lijkt een continu proces maar verloopt in stappen en bestaat grotendeels uit wachten. Aan die veelal onaangename fysieke situatie van het wachten, met kou en nattigheid, kan ik proberen te ontkomen door met mijzelf, mijn ik, mijn geest in de digitale wereld rond te reizen, terwijl mijn lichaam in de analoge wereld achterblijft.

De smartphone is het verlengstuk van de mens. Zoals we eerder al prothesen hadden als bril, gehoorapparaat, kunstgebit, fototoestel, heeft nu vrijwel iedereen de multifunctionele smartphone, met daarin opgenomen fototoestel, routeplanner, make-upspiegel, zaklamp, communicatiehulpmiddel, atlas, encyclopedie, krant, boek, film, serie, muziek, winkelcentra, reisbureau en musea etc. De digitale wereld is bovenop de analoge gestapeld en we stuiteren voortdurend heen en weer. Het zijn twee gescheiden ecosystemen.

Een individu alleen heeft geen betekenis, pas in zijn vormgeving ten opzichte van anderen en in relatie met die anderen wordt het individu een mens.

Kleding, schoeisel, kapsel, rugzak en smartphone zijn consumptieartikelen uit de massaproductie waarin ieder toch probeert een unieke combinatie te vinden die past bij persoon en persoonlijkheid. Ieder wil zich als individu onderscheiden in het collectief,  wil uniek zijn met goederen uit de massaproductie. In de overdaad aan beelden in social media, in de mode en de kunst is het steeds moeilijker het gewone bijzonder te laten zijn omdat er al zoveel bijzonders als gewoon wordt ervaren. Stimuleert de kolkende oververhitte beeldcultuur die we altijd beschikbaar hebben onze eigen verbeelding en fantasie of worden we juist daarin geremd?

acrylverf op aquarelpapier (1,5 x 5 m, 2019)

gezamenlijk op afstand

Net als de zonnebaders zijn de fotografen een verwijzing naar het massatoerisme, een verschijnsel dat voortkomt uit het collectief individualisme. Iedereen is met zichzelf in de weer, zeker de toerist die altijd toeschouwer is zoals iedereen vaak toeschouwer is in het wereldtoneel en in de directe omgeving. Altijd zijn er toeschouwers en altijd is de vraag wil ik toeschouwer zijn of deelnemer? Wil ik in contact staan met de wereld of alleen toekijken? Niet kiezen is ook een keuze.

De fotografen zijn bezig met het vastleggen van het verleden voor in de toekomst en kijken via hun camera al naar het verleden zoals ze dat in de toekomst willen ervaren. Ze kiezen hun onderwerpen op basis van wat ze zelf en hun geliefden, verwanten en vrienden in de toekomst denken te willen zien, zoals de schilder een schilderij maakt met in het achterhoofd wat onbekend publiek in een onbekende toekomst zou kunnen waarderen.

De foto’s moeten vooral een rechtvaardiging achteraf leveren van de reis die is ondernomen, van het afgelegde bezoek. De foto is het bewijs dat je iets ervaren hebt al hoop je telkens weer dat hij iets terughaalt van wat je hebt ervaren, van de ervaring zelf.

Uit foto’s blijkt veelal niet dat we allen iets anders zien afhankelijk van wie we zijn. De meubelmaker ziet overal meubels, de alcoholist ziet glazen en  vooral flessen, de jonge moeder let op kinderen en de kunstschilder ziet schilderijen en als we de fotograaf in ons de ruimte geven, legt deze vast wie we zelf zijn.

We zien niet wat de ander ziet. Iedereen kijkt anders. We kijken naar de aarde, naar een wolk, naar licht en schaduw, naar gebouwen, landschappen, naar massa’s mensen, en toch leggen we meestal hetzelfde vast als de ander en kijken we feitelijk naar niets en nemen we voor lief dat er nogal eens een fotograferende medetoerist in beeld verschijnt.

acrylverf op aquarelpapier (1,5 x 7 m, 2020)

hardlopers, meelopers, weglopers

Nog meer collectief individualisme. De lopers met hun hansopjes willen hetzelfde zijn maar toch verschillend, erbij horen maar wel zichzelf blijven, zich gesteund voelen in de groep maar wel met de illusie van individuele vrijheid. We zoeken structuur in de groep, we zoeken naar herkenbare patronen waarin we onszelf kunnen inpassen.

Spel, speelsheid, beweeglijkheid zijn elementen die in talloze verschijningsvormen voorkomen in groepen. In een groep van  individuen met ambitie ontstaat onvermijdelijk competitie. Zodra er bewogen wordt sluipt het wedstrijdelement naar binnen. Sport is gebaseerd op de individuele behoefte om zich in de groep te onderscheiden, om uit te blinken en zodoende achting te vergaren en status te verhogen.   

Voorop lopen, of in dekking meegezogen worden? Onderscheiden of conformeren aan de groep? Sommigen kijken opzij om te zien of ze snel genoeg of niet te snel zijn? Is de onderlinge afstand wel in orde? Pas ik hier wel bij?

Leiderschap en status zijn inherent aan groepsprocessen. Er is één hardloper met een smartphone, een man die een vrouw een streepje voor geeft. Een zwarte man loopt in het midden, maar wel op de achtergrond. Misschien zijn het wel politici die onwillekeurig, elkaar af en toe aankijkend, dezelfde kan op hollen zonder precies te weten waar naar toe, in een lege en desolate wereld waarvan ze vervreemd zijn geraakt. Je ziet ze op je af komen rennen, maar ze maken niet de indruk jou als hun doel te zien.